Ellen de Vries is eigenaar van lichtontwerp en -adviesbureau HET LUX LAB. Ze werkt op dit moment aan verschillende opdrachten zoals Strijp-S en de stations van Nederland, waarbij licht wordt ingezet om de beleving en het gedrag van mensen positief te beïnvloeden. Nevendoelen in deze projecten zijn energie- en kostenbesparing.
Burgerparticipatie is geen punt van discussie meer. De stad is van en voor de mens, dus de burger betrekken bij het ontwikkelen van de stad is cruciaal. Hoe kun je een passende stad ontwikkelen zonder dat je een goed beeld hebt van de behoeftes van die burger?
Bij ieder onderzoek over de stad onder burgers scoort veiligheid hoog. Niet verwonderlijk, want uiteindelijk is dat een van de basisbehoeftes van de mens. Burgerparticipatie komt op hellend vlak als je de burger gaat vragen hoe je met verlichting de veiligheid kunt “sturen”. Het risico bestaat dat vooral onderbuikgevoelens gaan regeren en dat er vooral een roep komt om veel licht. In een gemeente werd in het kader van burgerparticipatie gevraagd of de bewoners voorstander waren van dimmen. ”Ja”, zeiden bewoners als het verkeerswegen betreft, ”nee", zeiden zij als het woonwijken betreft. Ik moet dan denken aan gesprekken op verjaardagen in de straat. Licht blijft een leuk en aansprekend onderwerp, dus als er een stilte valt, vraag ik weleens: “Is het jullie opgevallen dat ’s avonds het licht in onze straat gedimd wordt naar 50%?”. Ik heb nog niemand ontmoet die dan zegt, ja klopt. Terwijl het toch een behoorlijk vermindering van licht is. Mensen nemen het niet waar.
Dit past in de lijn van andere onderzoeken die we gedaan hebben. Één daarvan leverde een verrassend resultaat. Burgers werd gevraagd lichtsettings te vergelijken en beoordelen op sfeer en veiligheid. Het bijzondere was dat het laagste lichtniveau (met hoge kleurweergave en warme lichtkleur), vooral door vrouwen, werd beoordeeld als meest prettig en veilig. Hen was niet verteld dat dit het laagste niveau was. Ze vonden dat ze de situatie zo goed konden overzien en daarmee dus potentiële risico’s konden waarnemen.
Bij weer een ander onderzoek toonden we allerlei verrassende lichtsettings variërend in lichtkleur, met hoge kleurweergave en variërend in intensiteit. We vroegen de bewoners welke gecreëerde sferen ze aansprekend vonden en wat we dan toe zouden moeten passen in hun wijk. Bewoners reageerden dolenthousiast, maar ook overdonderd. Ze zeiden kom over drie maanden nog eens terug, dan hebben we tijd om er over na te denken. Het is geweldig, we wisten niet dat er zoveel mogelijk was.
En wat te denken van de invloed van verlichting op de gemoedstoestand van mensen. Bij treinreizigers is gebleken dat ze wachttijd substantieel korter schatten wanneer de lichtkleur en intensiteit past bij hun gedrag op dat specifieke moment. Hebben ze veel haast, dan is er behoefte aan koel licht en een hoge intensiteit. Als ze reizen op een dagje uit, dan wordt warm licht met een lager niveau meer gewaardeerd. Dat is iets wat burgers zelf niet bedenken.
Burgerparticipatie is belangrijk. Maar laten we vragen naar de behoefte aan kwaliteit van de openbare ruimte en hoe bewoners er gebruik van willen maken. Was het leven maar zo simpel dat veel licht veilig maakt en uit mooie armaturen ‘goed licht’ komt en uit lelijke armaturen ‘slecht licht’ komt. De leefomgeving kent meer dan drie dimensies, ook een vierde: Licht!
Bron: Straatbeeld (bestand)